Thema: | De roeping om elkaar te vergeven. Vergeef elkaar: vergeving in de gemeente. |
Tekst: | Efeziërs 4: 32 |
Tekstgedeelte(n): | Matteüs 18: 21-35 |
Door: | Ds. J.M. Oldenhuis (predikant gereformeerde kerk vrijgem. Brunsum) |
Gehouden te: | Sauwerd op 4 maart 2001 Zuidwolde op 23 september 2001 |
Opmerking JMO: | Deel 3 in een serie van 4 over vergeving met als titel Ik geloof in de vergeving van zonden. De
delen van deze serie kunnen ook afzonderlijk worden gelezen: Ik geloof in de vergeving van zonden - 1: Schuldbesef - vergeving begint bij een gebroken en verbrijzeld hart Ik geloof in de vergeving van zonden - 2: Genade - maar God is groter dan ons hart Ik geloof in de vergeving van zonden - 3: Vergeef elkaar - vergeving in de gemeente Ik geloof in de vergeving van zonden - 4: Vergeven, dwang of drang - moeten vergeven |
Extra: | Samenvatting en verwerkingsvragen geschikt voor gebruik thuis en in de gemeente |
Aanwijzingen voor de Liturgie
Votum en zegengroet
Ps. 133
(Morgendienst: Wet)
(Morgendienst: Ps. 37: 1-2)
Gebed 1
(eventueel Ps. 12: 1)
Lezen: Matteüs 18: 21-35
Lied 481: 1-2
Tekst: Efeziërs 4: 32
Preek
Lied 481: 3-4
(Middagdienst: Geloofsbelijdenis: (bij voorkeur de geloofsbelijdenis laten zingen) Gez. 3 of Gez. 4 of een van de
geloofsbelijdenissen uit het liturgisch katern)
Gebed 2
Collecte
Gez. 29
Zegen
Ik geloof in de vergeving van zonden. Je zegt nogal wat als je dit zegt. Kijk maar eens om je heen. Mensen leven
samen. Volken leven naast elkaar. En mensen maken fouten. Kleine fouten, maar ook grote fouten. Ook onvergeeflijke
fouten? Er sijpelt vergif in de relaties tussen mensen. Tussen ouders en kinderen, tussen man en vrouw, tussen
familieleden, tussen vrienden, tussen landen en volken. Er is wrok en die wordt gekoesterd. Er is haat en die
blijft bestaan. Er is kwaad en het wordt niet uitgesproken. Mensen leven nog wel, maar leven niet samen. Soms komt
het tot een uitbarsting, soms ook niet.
En dan zeggen wij: ik geloof in de vergeving van zonden. En geloof is een manier van leven. Geloof blijft nooit bij
mooie woorden alleen. Ik geloof in de vergeving van zonden: dat is meer dan zeggen: 'ik geloof dat er wel vergeving
van zonden bestaat, ergens, maar niet bij, niet voor mij'. Nee, ik geloof in de vergeving van zonden. Dat is
zeggen: er is echt vergeving van zonden mogelijk. Ook bij mij. Ook voor mij. Ik geloof in de vergeving van zonden
betekent dus ook: daarnaar leven. Oftewel: zelf vergeven. Maar dat is zo gemakkelijk nog niet. Daarover gaat deze
preek, over Efeziërs 4: 32: vergeving in de praktijk tussen mensen onderling. 'Vergeef elkaar, zoals God in
Christus ook u vergeving geschonken heeft'.
De eerste vraag die we onszelf stellen is: waarom vinden wij vergeven eigenlijk zo moeilijk? Om die vraag te
beantwoorden, vertel ik eerst een verhaal. Er was eens een koning. En die koning had een ambtenaar. Een ambtenaar
waar de koning veel vertrouwen in had. Hij vertrouwde hem het beheer over een groot kapitaal toe: 10000 talenten.
Een miljoen euro. Toen kwam de dag dat de boeken werden gecontroleerd. De ambtenaar moest verantwoording afleggen.
Maar het kapitaal was verdwenen. Weg was het, helemaal. De ambtenaar ligt kermend op de grond. Vergoeden is
onmogelijk. Dit is zijn ondergang. Hij doet onmogelijke voorstellen: ik zal alles terugbetalen. Onzin natuurlijk.
Dat lukt hem nooit. En de koning krijgt medelijden met dat hoopje ellende. Hij scheldt hem de schuld kwijt. Dat
hele miljoen. Je kunt vrijuit gaan.
Er was eens een koning. Ja ja. Nou, zo'n koning was er niet en zal er ook nooit zijn. Want wie doet nou zoiets? Als
we allemaal zo zouden doen, mooie boel zou het worden! Toch is dit verhaal geen sprookje, maar een gelijkenis. Een
verhaal dus, niet zomaar over een koning, maar over God. De koning is God. Hij scheldt mensen een schuld van een
miljoen kwijt. En roept hen op om op dezelfde manier anderen te vergeven. Vergeef elkaar, zoals God in Christus u
vergeving geschonken heeft. En dat is moeilijk. Waarom is dat zo moeilijk? Omdat vergeven nooit logisch is. Was het
soms logisch, dat die koning zijn ambtenaar die schuld kwijt schold? Nee. Ik zal het nog sterker zeggen: omdat
vergeven een tegennatuurlijke daad is. Ons gevoel voor recht komt ertegen in opstand. Vergeven botst met onze
principes. Iemand doet een ander iets aan. Dan moet hij terugbetalen. Dan moet hij de schade vergoeden. Maar als je
gaat vergeven, dan komt die ander er wel makkelijk vanaf, nietwaar. Zomaar, zonder een centje pijn, zonde
schadevergoeding, zoals die ambtenaar in dat verhaal. Petrus stelt dus eigenlijk een begrijpelijke vraag in Matteüs
18: 21: hoe vaak moet ik mijn naaste vergeven? Ik bedoel, vergeven, als we dat allemaal zouden doen, mooie boel zou
het worden, nietwaar?
Laten we daar dus maar mee beginnen.
Vergeven is een onmogelijkheid. Vergeven is moeilijk. Waarom? Omdat vergeven meer is dan dat je zegt: laat maar
zitten, ik vind het niet erg. Nee, vergeven betekent dat je zegt: ik wil de schade lijden en de kosten dragen.
Zoals die koning, zoals God. Daar gaat z'n miljoen. Vergeven is daarmee altijd iets van jezelf inleveren, iets van
je gelijk, iets van je recht, want heeft die ander niet echt je leven zuur gemaakt en heb jij soms geen recht op
schadevergoeding? Maar vergeven is dat je dat allemaal loslaat. Vergeven is loslaten: iets van je gelijk, je recht,
je eer, iets van jezelf. En loslaten is het moeilijkste dat er is!
Vergeven is dus moeilijk. Meestal kiezen mensen dan ook een andere weg. Daarover gaat het tweede onderdeel van
de preek. Allereerst is er de weg van vergelden. Ik zal het je betaald zetten. Dat zie je zovaak gebeuren. De ander
zegt iets, de ander doet iets. Je wordt gekwetst. Jou wordt pijn gedaan. Hoe kom je over die pijn heen? Je gaat
vergelden. Tegenover schuld zet je wraak. Tegenover onrecht nieuw onrecht. Tegenover haat haat. Het gebeurt in het
groot en in het klein. Tussen mensen, tussen families, tussen landen en volken. Kleine kinderen zijn er nog heel
openlijk in. Ik krijg een klap, dan sla ik meteen terug. Grote mensen doen het misschien iets minder openlijk, want
we houden ons nog graag groot. Hatelijkheden worden teruggekaatst. Beledig jij mij, dan beledig ik jou. Boze
brieven worden geschreven. Hoofden worden afgewend. Zodra je de gelegenheid hebt, zeg je het eens goed terug, doe
je het eens fijn terug. Ruzies en conflicten slepen zich eindeloos door. Vetes blijven bestaan. De wrok wordt
gekoesterd.
Maar de weg van vergelden is een doodlopende weg. Want kom je zo over de pijn heen? Kom je zo af van wat de ander
jou heeft aangedaan? Nee, het blijft tussen je in staan. Je bevrijdt de ander niet van zijn schuld, maar zelf ben
je ook niet vrij. Je wordt de gevangene van je eigen haat en woede. Je komt er zo nooit uit. Dat is de eerste
doodlopende weg: die van vergelden.
De tweede weg die mensen vaak kiezen is de weg van vergeten. Zand erover, gebeurd is gebeurd, niet meer over
praten, niet meer aan denken, laat maar zitten, gewoon erboven gaan staan. Dat lijkt heel vaak een wijze en
verstandige weg. Maar in de praktijk blijkt ook deze weg doodlopend te zijn. Want echt vergeten is er natuurlijk
niet bij. Je stopt het weg ergens diep van binnen. Je verdringt het. Maar wat de ander heeft gedaan, blijft diep
van binnen doorzeuren. En op een onverwacht moment komt het tot een uitbarsting. Het zat toch dieper dan je
dacht.
Ook de weg van vergeten is doodlopend. Er gebeurt niks. Je doet niks met wat de ander je heeft aangedaan. Je doet
niks met die ander. Neem je hem eigenlijk wel serieus, want je zegt toch eigenlijk: wat jij deed maakt niets uit,
ik ben het alweer vergeten. Zo blijft de kloof bestaan. Er is geen herstel of een nieuw begin. Er wordt niks uit de
weg geruimd. Vergelden en vergeten: allebei zorgen ze ervoor dat de duivelskring van haat en geweld intact blijft.
De kloof blijft bestaan. En alleen de kwetsbare touwbrug van de vergeving kan ervoor zorgen, dat de kloof wordt
overbrugd.
Vergeven, dat is dus de moeilijke en kwetsbare weg. Waarom deze weg? Dat is het derde onderdeel van de preek.
Nou, er was eens een koning, die iets onmogelijks deed. Hij vergaf. Hij schold een schuld kwijt. En toen was er een
mens. Een mens die zijn leven had teruggekregen. Hij liep opgewekt naar huis en kwam iemand tegen die hem nog iets
schuldig was. Hij grijpt hem bij de keel. Jou moest ik hebben. Genade, kermt de ander. Genade, genade? Dat is een
woord dat hij niet begrijpt. Boeten zal hij, alles terugbetalen tot de laatste cent!
Er was eens een mens. Is die mens er? Jazeker, hij is er nog steeds. Hoe bestaat het, hè, maar het bestaat. Zo zijn
mensen. Opgewekt lopen we uit de kerk naar huis. God heeft mij m'n leven teruggeven. Hij vergeeft. Hij scheldt mij
m'n schuld kwijt. En we komen iemand tegen die ons iets schuldig is. En hij, mijn buurman, mijn familielid, mijn
broeder, hij zal mij alles terugbetalen, tot de laatste cent. Vergeven? Nooit!
De Bijbel geeft maar één antwoord op de vraag: vergeven, waarom? Omdat God ons vergeven heeft. Elkaar vergeven
begint dus daarmee, dat je weet wat jezelf is overkomen. Denk aan die koning. Een schuld van een miljoen:
kwijtgescholden, weg. Je krijgt je leven terug. Wie de liefde van God aan den lijve ondervonden heeft, gaat zelf
leven in die liefde. Die gaat zelf vergeven. De kleine en de grote dingen, die de ander hem heeft aangedaan. En
waarom? Omdat God mij ook heeft vergeven.
Elkaar vergeven begint dus met een zuivere kijk op jezelf en op de ander. Ik zondaar, maar toch door God geliefd,
aanvaard en vergeven. En die ander, die mij iets heeft aangedaan, hij of zij ook: zondaar maar toch door God
geliefd, aanvaard en vergeven. Als God mij mijn leven teruggeeft, zou ik dan die ander niet zijn leven teruggeven?
Als God mij vergeeft, kan ik dan achterblijven en de ander niet vergeven, als hij mij iets heeft gedaan? Vergeef
elkaar, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft.
En dat woordje 'zoals', dat is een belangrijk woordje. Daar zit iets van gelijktijdigheid in. Een wisselwerking.
Het een bestaat niet zonder het ander. Hoe kan God mijn zonden vergeven, als ik de ander niet wil vergeven? Hoe kan
ik de ander vergeven, zonder dat God mij vergeeft? Wie weet wat hem is overkomen - Gods genade, Gods liefde - wil
zelf in die liefde leven. Wie niet wil vergeven, moet er niet op rekenen dat God hem wel vergeeft. Wie de ander
niet wil vergeven, breekt de brug af waar hij zelf overheen moet.
Vergeef elkaar, zoals God u in Christus vergeving geschonken heeft. Het kan op je afkomen en confronteren. Maar
voordat je het op jezelf toepast: het woord vergeving kan veel misverstanden oproepen. Het is nodig om die uit de
weg te ruimen. Dat doen we in het vierde onderdeel van de preek.
Allereerst: vanuit het bovenstaande is vergeving nooit een kwestie van moeten. Wij staan er misschien wel snel mee
klaar: je moet vergeven, een harde, dwingende eis. Maar vergeving kun je niet afdwingen. Daar moet je toe gebracht
worden. Beter gezegd: daar moet God ons toe brengen. Want vergeving is altijd een gave, een cadeau. Nooit slikken
of stikken en je moet. Maar net als Gods vergeving: ongedacht, niet op gerekend, maar toch gekregen.
Verder, vergeven is heel iets anders dan tegen die ander zeggen 'jij hebt geen schuld' of 'jouw schuld stelt niet
veel voor, het valt wel mee wat je hebt gedaan'. Want dan wordt de schuld niet erkend en kleiner gemaakt dan ze
echt is. En schuld ontkennen is nooit bevrijdend. Niet voor jou en ook niet voor degene die jou iets heeft gedaan.
De tijd heelt alle wonden, zeggen we wel eens. Dat is niet zo. De wonden worden pas geheeld, als er een daad wordt
gesteld: vergeven. En daarvoor moet de schuld worden opgerakeld en onder de aandacht gebracht. Helemaal.
Vergeven is ook iets anders dan de ander begrijpen. Iemand doet jou iets aan. Vaak is er echt wel een verklaring te
geven voor het gedrag van de ander. En het is ook goed om daar oog voor te hebben. Bijvoorbeeld ook in de
rechtszaal: hoe komt iemand er bij om te stelen, te moorden of te verkrachten? We zoeken een verklaring vanuit het
verleden van de dader: verslaafd, eenzame jeugd, noem maar op. En dan zeggen we misschien op een gegeven moment: we
begrijpen waarom je het deed. Maar vergeven is niet gelijk aan begrijpen. Ondanks alle mooie verklaringen. Om de
ander te vergeven, hoeven we hem niet eerst te begrijpen. Vaak begrijpen we er helemaal niks van. En dat hoeft ook
niet om toch te kunnen vergeven.
Vergeven is ook niet hetzelfde als verzoenen. Daar kun je bang voor zijn: Dan moet ik vergeven en dan moet alles
weer gewoon worden. Dat is helemaal niet zo. Het mooiste is, als er natuurlijk wel verzoening komt. Maar vijanden
hoeven niet meteen vrienden te worden. Dat kan vaak niet eens. Je kunt de ander vergeven en dan zeggen: het is het
beste dat wij elkaar nooit weer tegenkomen. Zomaar een aantal misverstanden: we zullen ze uit de weg moeten ruimen
om het bijbelse zicht te blijven houden op vergeving!
En dan komen we bij het laatste onderdeel van de preek: vergeven is bevrijdend. Ik zeg het nu expres zo. Want
God roept ons op om te vergeven. Vergeef elkaar, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft. Maar Hij doet
dat niet zomaar. Vergeven is echt bevrijdend. Het is de moeilijke weg. Het is wiebelen en balanceren over een
kwetsbare touwladder over een diepe kloof. Maar het is de betere weg.
Waarom? Omdat alleen vergeven jou zelf en de ander kan bevrijden uit de cirkel van haat en geweld. Er is ruzie en
conflict, er zijn wonden geslagen, er is pijn gedaan en je zit er middenin. Het gaat maar door en door. Je doet
iets terug, de ander doet iets terug. Een negatieve spiraal. Alleen als je zegt 'ho stop, zo kan het niet langer,
zullen we elkaar vergeven' wordt die spiraal doorbroken. Kan het uit zijn met steeds in hetzelfde kringetje
ronddraaien. Kun je een nieuw begin maken. Dat is bevrijdend voor jezelf. Maar net zo goed voor de ander. Je zit
niet meer aan elkaar vast. Je krijgt je vrijheid terug. Je zet een punt achter die lange weg van elkaar pijn doen
en kwetsen. Vergeven is de meest bevrijdende daad die een mens kan doen. Je bevrijdt jezelf, je bevrijdt de ander
van haat, wrok en geweld.
Maar hoe komt een mens hiertoe? Ik bedoel, de weg is moeilijk en de wonden zijn vaak diep. Hoe kom je tot
vergeving? En daarom zitten we nou juist hier bij elkaar. In de kerk. Met een open Bijbel. Wij kunnen alleen tot
vergeven komen, als Iemand van buiten ons ertoe roept. We komen er nooit toe uit onszelf of door in onszelf te
graven en te wroeten. En die Iemand is God. Hij gaat midden in onze werkelijkheid staan van wrok, schuld en niet
kunnen vergeven. En Hij gaat Zelf ons erin voor. Loop maar achter Hem aan. Wie leeft van Gods vergevende liefde,
wil zelf ook leven in vergevende liefde.
En naast God hebben we een omgeving nodig die zijn vergevende liefde ademt. Een plaats waar mensen leven uit
vergeving en zelf vergeven. En die omgeving is de gemeente van Christus. Mensen die leven van Gods vergevende
liefde en zelf willen leven in vergevende liefde naar elkaar toe. Ze kunnen je de drempel over helpen. Want:
vergeven werkt aanstekelijk. God steekt ons aan. Laten we elkaar aansteken. Vergeven is iets van jezelf inleveren,
iets van je gelijk en je recht. Maar je wint meer dan dat je verliest. Je wint jezelf, je wint vrijheid, je zorgt
ervoor dat je eigen hart geen wildernis wordt. Wij danken u, o liefde groot, dat Christus is gekomen. Wij hebben in
zijn stervensnood uw diepste woord vernomen. Nog klinkt dat woord, het spreekt met macht en het wordt overal
volbracht waar liefde wordt gegeven, wij uit uw liefde leven.
Amen
Vader in de hemel,
groot is uw hart en groot uw liefde. Onze schuld staat ons levensgroot voor ogen. En u vergeeft ons die schuld,
als we u erom vragen.
[ 's morgens als schuldbelijdenis: ]
We horen uw wet. En we weten en belijden: Wij vertrouwen niet alleen op u, wij dienen u op onze eigen voorwaarden, wij besmeuren uw naam in de wereld, wij rusten niet van onze zonden, we schieten tekort in respect tegenover onze ouders of we verbitteren onze kinderen, we gunnen de ander niet de levensruimte die hij van u krijgt, we bezoedelen ons lichaam met vuil praten en doen, we delen geld en goed niet met anderen, we beschermen andermans naam niet, we zijn niet tevreden met wat we van u krijgen.
Het wonder van het evangelie, dat we vandaag weer horen, waarin we leven en staan, waarin u zelf ons steeds opnieuw zet is: u vergeeft om Jezus' wil. Wij danken u. En wij bidden u: laat het ons niet onberoerd laten, laat het ons leven veranderen en kleuren, help ons om nu zelf op onze beurt de ander naast ons, in onze gedachten, te vergeven. Wij vragen het om Jezus' wil, amen.
God in de hemel,
wij danken u dat u zelf ons voorgaat op de moeilijke weg van vergeven. U leert ons wat het is om schuld kwijt te schelden, om zelf het onmogelijke en onlogische te doen, om zelf de schade te lijden en de kosten te betalen. Daarvan leven wij. Doe ons achter u aan gaan op die moeilijke, kwetsbare weg, maar altijd de betere weg, want bevrijdend en helend. We bidden u voor elkaar en voor onszelf als de ander vergeven een opgave betekent. Wie anders dan u alleen kent echt de pijn die gedurende jaren en jaren kan zijn toegebracht? Wij doen elkaar de vreselijkste dingen aan en wie zou dan willen dwingen? Daarom bidden we u voor hem en voor haar, die niet kan vergeven. Wij bidden u ook voor deze christelijke gemeente als huis waarin uw vrede is. Laat het echt zo mogen zijn. Laat deze gemeente de plaats zijn waar elkaar vergeven wordt geleerd en gepropageerd, waar we elkaar aansteken, omdat we zelf zo door u zijn aangestoken. Laat zo deze gemeente een lichtpunt zijn in een wereld waar de harde wetten regeren van oog om oog en tand om tand. En, Vader in de hemel, laat er wereldwijd een geweldige bemoedigende kracht uitgaan van de boodschap van uw vergeving. Want het kan en het zal ook gebeuren, dat volken en landen in uw naam het samenleven zullen leren, elkaar kunnen vergeven. Geef daarvoor uw Heilige Geest, wereldwijd en niet alleen onder ons. Dat is ons gebed, in Jezus' naam, amen.
http://prekendiespreken.nl/
Heeft U vragen of opmerkingen, mail naar
© Copyright Preken die Spreken / Speaking Sermons / Pregação Viva,
2003-2019.
Niets uit deze uitgave mag gepubliceerd of vermenigvuldigd of openbaar
gemaakt worden in welke vorm dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke
toestemming van Richard J.C. Vos en de bijdragende predikant. Voor vermenigvuldiging
ter voorbereiding van, en openbaarmaking tijdens diezelfde zondagse eredienst,
of ter voorbereiding van bijbelstudie(bijeenkomsten) is geen toestemming nodig.